Elke maand schrijft onze directeur Ewout van der Horst een blog met Deventerse verhalen.
‘Kennis is macht, maar alleen wijsheid is vrijheid.’ Etty Hillesum, 15 maart 1941
2020 begon als het jaar van de vrijheid. Als projectleider 75 jaar vrijheid bij het Historisch Centrum Overijssel leefde ik toe naar een geweldige lustrumviering in de maand april, de bevrijdingsmaand van onze provincie. We zouden tijdens een bustour met persoonlijke verhalen over de oorlog perspectief bieden aan wat vrijheid werkelijk te betekenen heeft. Hoe bijzonder dat wij driekwart eeuw na dato de laatste oorlogsslachtoffers – regelmatig voor het eerst – hun verhaal konden laten doen! Helaas vielen deze plannen goeddeels in duigen.
Het jaar 2020 werd er één van ingeperkte vrijheid. Niet echt te vergelijken met de Tweede Wereldoorlog, maar toch. Corona dwingt ons tot stevige offers in de persoonlijke levenssfeer. Een belangrijke les die ik leerde van intensief bezig zijn met de Tweede Wereldoorlog, blijkt ineens bijzonder actueel. Na anderhalf jaar verhalen van oorlogsslachtoffers te hebben beluisterd, bleef bij mij vooral het gevoel hangen dat vrijheid in het alledaagse schuilt, in de afwezigheid van angst en gebrek. Met geliefden samen aan tafel gezellig eten bijvoorbeeld. Juist dat gevoel van vrijheid in ongedwongen samenzijn met anderen, staat nu onder druk.
Gezien mijn nieuwe werkplek in Deventer leek het mij passend om dit themajaar het dagboek van Etty Hillesum te lezen. Jaren geleden heb ik Het verstoorde leven op de Deventer boekenmarkt gekocht, maar nog altijd niet gelezen. Sjonge, hoe aangrijpend is dit verslag uit de jaren 1941-1943! Niet zozeer vanwege de beschrijving van de Jodenvervolging door deze Amsterdamse studente uit Deventer, maar vooral vanwege de manier waarop zij zich staande hield en innerlijke vrijheid zocht en vond. Het feit dat mijn dochters op het Etty Hillesum Lyceum zitten, heeft voor mij ineens een andere gevoelswaarde gekregen.
Tussen de berichten over doodgemartelde of afgevoerde lotgenoten door blijft Etty bezig met de zaken waar het leven in het leven werkelijk om gaat: zelfontplooiing, de verhouding tot anderen en de kwetsbaarheid van liefde. Als zelfbewuste jonge vrouw bepaalt ze haar houding tegenover de gruwelijke tijd waarin ze leeft. Ze schrijft onder meer: ‘Ik geloof er niet meer in dat we in de buitenwereld iets verbeteren kunnen, wat we niet eerst in onszelf moeten verbeteren. En dat lijkt mij de enige les van deze oorlog. Dat we geleerd hebben dat we het alleen in onszelf moeten zoeken en nergens anders.’ Juist nu we in deze crisistijd onze vrijheid leren herwaarderen, zijn Etty’s woorden extra van betekenis. Het zoeken naar innerlijke rust kan bevrijdend werken. Zo schrijft ze: ‘De goede en slechte omstandigheden moet men aanvaarden, wat niet wil zeggen dat men zijn leven eraan kan wijden de slechte te verbeteren.’ Etty zelf accepteerde haar situatie door min of meer vrijwillig naar Westerbork af te reizen, juist om daar haar lotgenoten tot steun te kunnen zijn. ‘Ik zal proberen iets van de mensenliefde die er in mij is uit te stralen, waar ik ook ben’, nam ze zich voor. Tot aan haar dood in vernietigingskamp Auschwitz bleef ze een lichtend voorbeeld voor haar medegevangenen.