Elke maand schrijft onze directeur Ewout van der Horst een blog met Deventerse verhalen.
Met de viering van Keti Koti op 1 juli is het Herdenkingsjaar Slavernijverleden gestart. Deventer Verhaal organiseerde een kringgesprek over het thema bij de onthulling van een slavernijkunstwerk door de Molukse Deventenaar Dominique Latoel in de ontvangsthal van het stadhuis. “De pijn van het verleden moet stoppen”, zei een vrouw van Surinaamse afkomst bij deze gelegenheid. “Mijn voorouders hebben hun pijn altijd weggestopt, maar ik wil niet dat mijn kleinkinderen er ook onder gebukt gaan. We moeten het verleden onder ogen zien.”

Dat verleden is geen ver-van-ons-bed-show. Nieuw onderzoek naar de relatie tussen Deventer en slavernij in de voormalige koloniën heeft aangetoond dat dit onderwerp ook onze IJsselstad direct aangaat. Deventer heeft eeuwenlang veel meer met deze vorm van mensenhandel en uitbuiting van doen gehad dan lange tijd bekend was. Meer ook dan menig andere stad in Oost-Nederland. De geschiedschrijving van Deventer moet op dit punt echt worden herzien.
Stichting Overijsselacademie heeft de rol van Overijssel in het slavernijverleden grondig onderzocht. Het recent gepubliceerde boek Overijssel & Slavernij geeft een opzienbarend beeld van de relatie tussen Overijssel en de handelsmaatschappijen VOC en WIC, de plantage-economie en het profijt voor het bedrijfsleven in de provincie zelf. Een volledig beeld pretendeert het onderzoek niet te geven, maar buiten kijf staat dat de verwevenheid veel groter is dan tot op heden werd aangenomen.

Voor Deventer geldt dit in het bijzonder, blijkt ook uit nader onderzoek naar Deventer & Slavernij. Opvallend zijn vooral de forse investeringen van Deventenaren in de VOC en WIC en daarmee mensenhandel en dwangarbeid. Er hebben in ieder geval vier compagnieschepen onder de naam Deventer over de oceanen gevaren. Zo vervoerde een van deze schepen in 1642 een honderdtal Afrikanen uit Guinee naar Brazilië om daar op de suikerplantages te werk gesteld te worden. Zeker zeventien van hen overleden onderweg.
Jammer is dat de onderzoekers geen heldere grens trekken tussen slavernij en kolonialisme. In het onderzoeksverslag komen ook relaties met inlandse vrouwen, gekleurd huispersoneel of handelsproducten als Deventer koek voor, zonder dat een directe relatie met slavernij duidelijk is. Dat werkt verwarring in de hand. Deventer koek bijvoorbeeld wordt genoemd als exportproduct richting de koloniën, maar maakt dat de lokale lekkernij tot een product van slavernij? Hooguit dat er indirect via de gebruikte ingrediënten als kaneel een verband met gedwongen plantagearbeid te leggen is, maar dat is niet onderzocht.
Zinvoller lijkt mij om te spreken over hoe slavernij doorwerkt in het heden. Hoe onderliggende fenomenen als uitbuiting, racisme en ongelijke verhoudingen mensen nog altijd in een hoek drukken. Bij het kringgesprek in het stadhuis in het kader van Keti Koti gaven verschillende aanwezigen aan hoe racisme hun leven mede bepaalt. Hoe het is om buitengesloten te worden, met woorden of bijvoorbeeld bij een discotheek. Maar ook hoe racistische denkwijzen doorsijpelen in vooroordelen of taalgebruik. Dominique Latoel wijst met zijn kunstwerk vooral naar actuele vormen van dwangarbeid, als een wake-up call voor bewustzijn over de keerzijde van ons consumentengedrag. Eén ding werd heel duidelijk bij deze Keti Koti bijeenkomst: Het thema slavernij gaat ons allemaal aan.