Bron: De Stentor/AD | Door: Stef Bruggeman
Een stukje middeleeuws Deventer hangt sinds vorige week weer glanzend aan De Waag. De valsemuntersketel is terug van weggeweest. Ooit de schrik van Deventer, nu een kunstwerk. Dit is het verhaal achter het langst bewaarde object van de stad. ,,De Fransen vonden het maar een barbaars ding.”
,,Wat is-ie mooi he?” zegt een vrouwelijke voorbijganger als ze langs De Waag loopt. Ze doelt op de valsemuntersketel. De koperen ketel, die in de middeleeuwen is gebruikt voor executie, is na jaren van afwezigheid weer terug op de originele plek aan De Waag. Nu weliswaar als replica, maar dat doet volgens Stichting Deventer Verhaal niets af aan de schoonheid van het langst bewaarde historische object van Deventer.
Koperen nabootsing
De koperen ketel werd gebruikt voor de executie van zogeheten valsmunters, dat gebeurde door ze levend te koken. Om de ketel te kunnen behouden, moest het naar binnen worden gehaald. ,,We konden gewoon niet garant staan voor de veiligheid, dus hij moest weg van de gevel”, legt Anne van Geuns van Stichting Deventer Verhaal uit. ,,Maar we wilden wel een replica, want het is een uniek historisch object.”
Een kopie van een eeuwenoude ketel, dat bleek nog niet zo gemakkelijk. Eerst was een 3D-geprinte ketel het idee, maar dat deed toch iets af van de charme. Dus de keus viel toch op een koperen nabootsing. Daarvoor werd het koperslagersgilde uit Den Bosch gevonden. ,,Zij hebben ruim een jaar lang gehamerd op wat we hier nu voor ons zien”, kijkt Van Geuns trots naar het eindresultaat.
,,Door een speciaal goedje met olie heeft het een mooie oude uitstraling en is het ook beter bestand tegen regen en wind. Dat zagen we op den duur bij de oude ketel namelijk gebeuren. Het zou eeuwig zonde zijn als het bij een flinke hoosbui naar beneden valt, dus het origineel hangt hoog en droog in het museum.”
Vals geld
De ketel werd bijna 600 jaar geleden voor het eerst en laatst gebruikt. Toen was de gevluchte muntmeester van Batenburg (gemeente Wijchen) het slachtoffer, vertelt Van Geuns. ,,Hij werd in Deventer gepakt met vals geld. Dat was natuurlijk strafbaar, en de straf was dat je gekookt werd in olie of water. Dat gebeurde dus in die ketel. Dat overleefde je nooit en daarna werd je schaamteloos weggestopt in een ton onder de grond.”
De muntmeester was de hoogste baas van een munthuis, de plek waar de munten werden geslagen. Hij was verantwoordelijk voor het naleven van de voorschriften van de muntheer, wiens naam in de munten werd geslagen. Muntmeesters trokken vaak rond en waren maar voor een bepaalde periode in een stad te vinden, zo legt Van Geuns uit. ,,De ene keer in Zwolle, dan in Deventer, maar ook in Osnabrück. Daar werd de Romeinse straf voor één van de laatste keren uitgevoerd. En geheel toevallig was dat bij de muntheer van Deventer.”
Die ketel overleefde je nooit, daarna werd je schaamteloos weggestopt in een ton onder de grond
Barbaars ding
Nadat de ketel niet meer als doodstraf diende, werd het tot afschrik van anderen aan De Waag gehangen. Gedurende de Franse bezetting (1795-1814) werd de ketel met grote musketkogels beschoten. ,,De Fransen kregen lucht van de functie van de ketel en vonden het maar een barbaars ding. Uit baldadigheid hebben ze het toen beschoten, daarna was het onbruikbaar.”
Tijdens de Tweede Wereldoorlog liep de ketel nog wat extra schade op. Rondvliegende bomscherven van de bombardementen lieten grote gaten achter in het object. Deze schade is ook weer verwerkt in de replica. ,,Mooi dat hij er weer hangt. Het is gewoon een bijzonder ding waar we trots op mogen zijn”, besluit Van Geuns.
De replica is mede mogelijk gemaakt door de gemeente Deventer, Stichting Werkgroep Bergkwartier, Vereniging de Waag en het Bolkesteinfonds.